De Peter Appel Transport-chauffeur heeft iets bijzonders

De Peter Appel Transport-chauffeur heeft iets bijzonders

Edita Kanalp-Mesanovic, Peter Appel Transport

‘Pas in het gesprek met een kandidaat krijgen de leidinggevende en ik als HR adviseur van Peter Appel Transport inzicht in de persoon. De mens zelf vinden wij belangrijker dan directe werkervaring.
En dan heb je nog wat wij noemen ‘een Peter Appel Transport-chauffeur’. Is de kandidaat het type voor ons bedrijf. Dat is deels een gevoel, maar ook te omschrijven met termen als no nonsense, eerlijk en open en bereid zijn het ons te vertellen als het niet lekker gaat.

Peter Appel Transport heeft 1500 medewerkers, waarvan er ongeveer 1300 chauffeur zijn. We zijn puur vervoerder met als specialisatie contractdistributie en netwerktransport. Daarom ook hebben we 45 standplaatsen voor de wagens, meestal op het terrein van de klanten waar we voor rijden. De planners zitten op een aantal locaties bij de klant. Ons bedrijf heeft zes regionale kantoren, waaronder het hoofdkantoor in Middenmeer.
We leiden zelf mensen op, in samenwerking met het Sectorinstituut Transport en Logistiek. De afgelopen drie jaar al zo’n tweehonderd mensen. We vinden ze met een heel pakket aan middelen. Het Sectorinstituut levert gegevens, we adverteren veel, zitten op Werk.NL, werken samen met uitzendbureaus en er is landelijk een recruiter aan het werk voor ons. We maken ook goed bekend dat we zelf opleiden. Bij ons werken nu mensen uit de marketing, maar ook leraren als chauffeur. Als proef hebben we onlangs op de standplaatsen Tilburg en Waalwijk standplaatscoördinatoren aangesteld. Die houden de lijnen met de chauffeurs kort: het zijn leidinggevenden die ter plekke de gesprekken voeren over zaken als functioneren en verzuim, maar ook gewoon vragen hoe het met de chauffeur gaat. Zo ben je als bedrijf nabij en geef je eventueel de nodige begeleiding. Het voorkomt ook erger, we willen natuurlijk niet dat iemand ontevreden weggaat.
Die aanpak maakt deel uit van het behouden van medewerkers, we investeren tenslotte in ze en willen dat ze hun werk prettig vinden en goed kunnen uitvoeren. Daar maakt trouwens goed materieel ook deel van uit. Bij het vinden van medewerkers werken we niet samen met andere ondernemingen. Er is wel een ongeschreven afspraak dat je elkaar op de hoogte houdt wanneer een chauffeur van een van de vervoerders die voor dezelfde klant werkt een van onze mensen als sollicitant krijgt.
Wanneer Logistics Valley bijvoorbeeld een platform in het leven roept waarop we kandidaatgegevens kunnen zien, zou ik dat toejuichen. Gegevens van verschillende instanties en gemeenten samen leveren denk ik veel vaker dan je denkt geschikte kandidaten op. Er is veel meer uit de data van bijvoorbeeld UWV of Werkzaak te halen dan nu gebeurt. Een transportbedrijf als het onze kijkt veel verder dan de gewone gegevens over werkervaring of diploma’s. Wij kijken ook naar de mens en de mogelijkheden tot opleiden. Is de wil er om voor ons te werken. Dan willen we in hen investeren.’